Het bord is een handig werkinstrument om de dag, jouw lesverloop, opdrachten... te structureren.
In een graadklas heb je twee verschillende leeftijdsgroepen met vaak verschillende leerstof, verschillende opdrachten, verschillende niveaus... bij elkaar. Via het bord kan je hierin structuur brengen.
Er zijn verschillende manieren om het bord te hanteren. Enkele voorbeelden staan hieronder uitgelegd.
In een graadklas heb je twee verschillende leeftijdsgroepen met vaak verschillende leerstof, verschillende opdrachten, verschillende niveaus... bij elkaar. Via het bord kan je hierin structuur brengen.
Er zijn verschillende manieren om het bord te hanteren. Enkele voorbeelden staan hieronder uitgelegd.
Opsplitsen van het bord
Methode 1
Je kan het bord opsplitsen naar instructie. Ieder leerjaar krijgt zijn helft.Wanneer de leerlingen van het vijfde leerjaar een instructiemoment krijgen, wordt op het linkerdeel van het bord geschreven en tijdens de instructie van het zesde leerjaar op de rechterhelft. Voor een gezamenlijke instructie kan het middenbord gebruikt worden.
Methode 2
Naast de eerste manier van werken, kan je er ook voor kiezen om steeds op het middenbord te werken tijdens instructies. Op het zijbord komt dan informatie specifiek voor elke klas. Bijvoorbeeld: paginanummers voor de oefeningen, opdrachten voor als ze klaar zijn, agenda ...
Differentiatie op één zijbord
Bij deze methode kies je ervoor om slechts 1 zijbord te gebruiken voor differentiatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de twee leeftijdsgroepen.
Op dit bord kan bijvoorbeeld de agenda of oefeningen voor tempodifferentiatie komen. De overige flappen van het bord worden gebruikt voor instructiemomenten of om didactisch materiaal op te hangen. |
Bron: Klasse voor Ouders
(http://www.klasse.be/ouders/32408/hoe-werkt-een-graadklas/), geraadpleegd op 4 april 2013.
week- en dagplanning
Deze methode van werken heb ik geleerd van een meester die les geeft in het vijfde en zesde leerjaar.
Wat hier genoteerd staat, staat op een (achter)zijflap van het bord. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de agenda en de dagplanning. Beiden hebben een verschillende werking.
Dagplanning:
Elke morgen wordt voor beide leerjaren weergegeven welke vakken zij vandaag zullen behandelen. Dit wordt weergegeven via verschillende symbolen: Wi: Wiskunde, T: Taal, WO: Wereldoriëntatie, F: Frans....
Naast de symbolen staan de paginanummers van de werkboeken of handboeken. Hierdoor moet de leerkracht voor beide klassen niet steeds de paginanummers dicteren of herhalen.
Weekplanning:
In het begin van de week krijgen de leerlingen een overzicht van de huistaken die ze deze week zullen krijgen. Een huistaak van dinsdag, zullen de leerlingen meekrijgen op dinsdag enz.... De leerlingen moeten ervoor zorgen dat alle huistaken klaar zijn tegen de maandag erop. Dit doen ze door middel van een planning die ze maken in hun agenda. In hun agenda is ruimte voorzien om een eigen planning te maken. Er zijn ook bolletjes voorzien naast de taken die ze vol kleuren indien de taak volledig af is, en halfvol kleuren indien er nog enkele oefeningen moeten worden gemaakt. Via deze manier van werken krijgen de leerlingen 'vrijheid' in het maken van hun huistaken, maar wordt hun verantwoordelijkheid, zelfstandigheid gestimuleerd.
Bron: VBS 'Sint-Jozef' Vlierzele, meester Frederiek.
Digitaal bord
Tegenwoordig zijn er al heel wat uitgeverijen die een digitale versie van hun handleiding hebben gemaakt. Naast de handleiding, vind je ook de werkboeken (met verbetering) weer. Als leerkracht kan je deze downloaden. Wanneer je een verbetermoment in de klas wil integreren kan je de oplossing van het werkschrift digitaal voorstellen op jouw bord. Bijvoorbeeld: leerlingen van het tweede leerjaar controleren via de verbetering op bord, terwijl jij klassikaal verbetert met de leerlingen van het eerste leerjaar of terwijl je een instructie aan het geven bent.
! Kijk achteraf de verbetering van de leerlingen na. Zo heb je een zicht op de correctheid van hun verbeterwerk en kan je eventuele problemen vaststellen.
! Deze methode kan je enkel toepassen als alle leerlingen klaar zijn met hun oefeningen.
! Kijk achteraf de verbetering van de leerlingen na. Zo heb je een zicht op de correctheid van hun verbeterwerk en kan je eventuele problemen vaststellen.
! Deze methode kan je enkel toepassen als alle leerlingen klaar zijn met hun oefeningen.
Bron: SBS Zottegem 'De Kleine Planeet', juf Eva.